Beertje Colargol (met dank aan JWB!)



Beer: Een potje honing graag.

Een potje honing.


Beer: En doe die bijen daar ook maar.

Alsjeblieft, op het bonnetje maar?


Beer: Ja, da's goed. (begint te hoesten en proesten)

Man: Weet je wat het is, volgens ons ben jij helemaal geen beer, terwijl je er wel uitziet als een beer, want iedereen gelooft dat jij een beer bent. Behalve wij. (zigeuners doen het 'masker' van de beer af)

Man: Kijk jij mij nou eens aan, weet je wat nou zo leuk is, en dat heeft hij hier achter ook, dat wij dol zijn op kleine diertjes, beestjes. Want jij zei daarnet ook al van 'die bijen, geef die ook maar'. Dat vonden wij heel erg leuk. Dat zijn jouw vriendjes, de bijen ?

Beer: Hmhm, ja..die hadden ook dorst.

Man: Die hadden ook dorst. Ken jij bambi?

Beer: Hmhm, ja

Man: Ken jij een pandabeertje, zo'n zwart-wit beertje?

Beer: Hmhm.

Man: Beertje Colargol, ken je die? Beertje Colargol, ken je die?

Beer: Ja, ja.

Man: Heb jij wel eens gevreeën met een beertje? Neuk me in mijn hol want ik ben kleine beertje Colargol Neuk me in mijn hol want ik ben kleine beertje Colargol Neuk me in mijn hol want ik ben lieve kleine beertje Colargol en slik je, want ik zit nu aan beertje Colargol's pikje.

Beer: Niet, niet.

Man: Niet aan je pikje.

Beer: Niet aan mijn berenlul.

Man: Nee, maar we gaan wel even naar buiten want we gaan nog véél meer lol maken.



Weer terug?