Mhihihihihi - 1994
Volkskrant 14-02-1994
De Dreigende opmars van Jiskefet
Nou ben ik vergeten de koper van de poncho-vogel zijn poncho mee te geven, zegt de man van de Dierenwinkel,
een vast onderdeel van Jiskefet. Het VPRO-programma met de absurde humor is aan zijn vierde seizoen bezig en de makers
lijken de juiste formule te hebben gevonden. De populariteit groeit, hoewel een boodschap ontbreekt en de geparodieerde
tv-programma's nog gemaakt moeten worden. 'Voor je het weet sta ik bij BZN in het voorprogramma'
De scène is van twee televisieseizoenen geleden. Herman Koch als agrariër. Gezonde rode blos, expressie vol
wereldvreemdheid. een weidelandschap, koeien loeien en kerkklokken beieren. De opname ruikt naar fris- en
onbedorvenheid, maar de interviewer, die buiten beeld blijft, is op onfrisheid uit. De agrariër, zeg maar Herman Koch:
Prostitutie...?
Tja,... Pff.. da hebbe wij hier op 't land eigenlijk niet nodig. Da's zo al hard werken genoeg, zonder prostitutie, zeg maar.
Er was wel een paar weken geleden... een onderwijzeres, hier uit het dorp. Komt hier dan altijd op de fiets voorbij.
Een keer, zo op het eind van de middag, met een mannetje of zes, hebbe we er achter de gierput gesleept. 'r Eerst
helemaal natgespoten en zo... eh, zodat d'r hele tepel door het blousje heen kwam schijnen. Da was.. da was prachtig!
Was net zoals 's ochtends het dauw op het land staat, weet je wel.
Ja, God, van het één kwam het ander, weet je wel. Op een gegeven moment zijn we er allemaal doorheen gaan roeien.
Allemaal, zeg maar, gewoon één voor één die muts van haar uitgewoond. Zeg maar. Met zijn zessen dan achter elkaar.
Tja... die had dan altijd van die lange oorbellen aan en die strakke blousjes. Wat je hier verder niet zoveel ziet.
Of U dat nou prositutie wil noemen? Da wee'k-nie hoor.
Er was wel een journaliste uit de Randstad. Journaliste van een vrouwenblad. Die kwam hier een artikel schrijven
van de vrouw in het agrarisch bedrijf. Die hebbe we zo'n beetje alle posities laten zien die vrouwen dan
op het platteland kunnen innemen hoor. Die heb dan genoeg stof wel voor haar artikel verzameld.
Ja, als dit prostitutie is misschien?
Die kwam er wel voor, volgens mij. Die kwam er wel om vragen, zeg maar. Dat heb ze ook gekregen, dan... He?
Het is, zeg maar, moeilijk te definiëren wat humor is. En absurdistische humor? Wie leuk denkt te wezen - naar
welke arbitraire maatstaf dan ook - en daar 'iets' mee wil doen (alle leuke omes uitgeschakeld), moet het
gevreesde oordeel van de pers afwachten. Als die pers zelve - opgeleid met de doctrine van de vijf W's (wie, wat, waar,
wanneer, waarom) - op de hak èn in het ootje wordt genomen, dan wordt het voor de humorist wel heel angstig afwachten.
Sjezus, komen jullie nu pas, roep Michiel Romeyn (38) ter begroeting. Nog geen 24 tevoren De Telegraaf op bezoek
gehad, vandaag hing Het Parool aan de lijn. Komt daar ineens de Volkskrant! Laat Romeyn nou altijd gedacht hebben
dat 'du moment' Jan Blokker ene paar jaar geleden een lelijk stukje over hem en de zijnen schreef, iedere vorm van
aandacht dezerzijds uit den boze was.
Wie? Michiel Romeyn (38), Kees Prins (37) en Herman Koch (39). Wat? Jiskefet, het verkeerd begrepen programma.
Waar? Nederland 3, na Nova, VPRO. Wanneer? Maandagavond. Waarom? Tja...
Donderdagavond in Studio Plantage in Amsterdam. De samenstellers van het satirische, absurdistische, nihilistische,
in ieder geval leuk bedoelde tv-programma Jiskefet zijn er nog niet uit wat er zondag (vanavond te zien) in de
studio moet worden opgenomen. Ze hebben nog wat achter de hand, maar het is niet 'je-dat'. Niet iets waar je een
puntje aan kan zuigen, iets dat zijn of haar weerga niet kent, iets dat opzien zal baren.
De derde etalage van zo'n pand waarin vermoedelijk ooit een school was gevestigd. Een holle ruimte met hoog plafond,
een leeggedronken kratje, een matras voor tijdloze humor (struikelen!), het decor voor de witte neger Oboema (Michiel
Romeyn) met zijn huwelijksperikelen. Het wezenloos en zwijgend staren - er moet een idée komen - wordt doorbroken
door Romeyn.
Godverdomme, hoe krijgen andere humoristen dat voor elkaar? Die staan altijd in blaadjes. Zijn wij nu pas ontdekt?
Tekst, jongen, tekst.
Waarom nú pas aandacht? Jiskefet beklijft, het programma dreigt populair te worden. De VPRO lijkt er zó over te spreken
te zijn, dat Jiskefet (Fries voor vuilnisvat) volgend tv-seizoen vermoedelijk naar een symphathieker uitzendtijdstip
verhuist.
Jiskefet is vooral populair onder achttien- tot dertigjarigen, zeggen de makers te weten. Pas dit seizoen, het vierde,
lijkt de juiste formule te zijn gevonden. Een rompgedeelte met talkshow-achtige elementen, live opgenomen, omlijst
met gefilmde opnamen.
Prins: Nou, de goed formule gevonden? Dat studio-gedeelte met publiek geeft wel een levendigheid aan het programma.
En je krijgt plotseling een lijn. Al die filmpjes eromheen komen in een bedje te liggen.
Koch: Het grote dilemma is geweest of je subtiele grappen wel met publiek moet brengen. Mensen gaan
al gauw lachen, helemaal als het fans zijn.
Die moeten eerst een kaartje kopen om hier in de studio te komen, die lachen al gauw om alles.
Kan voor een kijker thuis hinderlijk zijn. Aan de ene kant word je aangemoedigd om te lachen,
vandaar al die lachbanden bij komische programma's, aan de andere kant wil je als kijker zelf
uitmaken wanneer je lacht.
Prins: Je wilt toch eigenlijk altijd zelf beslissen over wat leuk is en wat niet.
Bang om leuk gevonden te worden, althans, om te merken dat je leuk wordt gevonden?
Romeyn: Ben je gek, welnee, lijkt me leuk.
Koch: 't Is waar dat je meer reacties krijgt. Op straat, in de cafés. Het valt blijkbaar wat meer
op zijn plek. Ik denk ook dat het programma na vier seizoenen beter wordt begrepen. Mensen
die vorig jaar nog de Dierenwinkel zagen (in een winkel vol lege schoenendozen verkoopt Koch aan
Romeyn dieren en verkopen ze elkaar gruwelijke beeldspraken) wisten waarschijnlijk niet
wat ze ermee moesten. Door het vaker te zien, begrijpen ze nu hoe het werkt. In het begin zaten
de mensen misschien te wachten op een clou, nu zouden ze teleurgesteld zijn als er een clou komt.
De ergste vraag vinden jullie geloof ik: wat is de boodschap van het programma en waardoor worden
jullie geïnspireerd?
Prins, nichterig: Heel erg door elkaar. We trekken elkaar enorm op.
Romeyn: Waar moet ik zelf om lachen? Tja. Als ik zou zeggen: ik moet erg lachen om Rondom Tien of
Mag ik even met u praten, en ik moet er echt om lachen, dan is dat weer heel campy om dat te zeggen.
Hou ik niet van, die ons-kent-ons humor.
Prins: En voor je het vraagt: ik ben nooit met een boodschap bezig.
Romeyn: Wat is een boodschap? Het gaat slecht met het milieu! Hans Böhm in Ook dat nog, díe heeft
een boodschap. Goh, wat is die man vervelend. Zo'n man die geen kloot kan en altijd maar weer op die
buis is. Vreselijk! Heb ik tòch een boodschap voor jullie.
Jullie schijnen her en der in het land fanclubs te hebben.
Koch: Bij dit programma kan het zo zijn dat het in het begin alleen maar leuk gevonden werd door
een klein fanatiek clubje. En dat misschien als eerste afhaakt zodra het té populair gaat worden.
De diepe zucht om almaar tot een elite te behoren?
Romeyn: Is snel afgelopen als we zo doorgroeien als nu. Tuurlijk is het streven om heel populair
te worden! Ik sta met De Telegraaf te lullen, voor i khet weet sta ik bij BZN in het voorprogramma.
Prins: Lutjebroek! De enige twee fans in Lutjebroek. Die voelden zich een hele piet. En die kwamen
hier naar de studio toe en die vonden het een vreselijke teleurstelling dat hier nog eens honderd
mensen zaten die ook zinnen uit ons programma konden citeren.
Romeyn: Met dat studiogedeelte erin zijn we wat actueler geworden. Voorgaande seizoenen hadden toch
meer tijdloze filmpjes. Misschien dat het daardoor nu wat minder elitair overkomt.
Koch: Wij merken wel dat, vooral als we als interviewers spelen, mensen zich steeds afvragen: wie
dóen ze? Dan willen de kenners elkaar aftroeven. In 90 procent van de gevallen dóen wel helemaal
niemand!
Romeyn: Is jammer als dit in de krant zou staan.
Koch: Ja, misschien wel. Nou ja, onderdelen van ons programma zijn een parodie op tv-programma's
die helemaal nog niet gemaakt zijn. Maar mensen zoeken toch al gauw steun, zo van: da's zeker
een programma dat ik niet ken.
Scène uit de Dierenwinkel, een vast onderdeel van Jiskefet dat door veel kijkers - ten onrechte -
wordt geassocieerd met de beroemede dode-papagaai-sketch van Monty Python.
Klant: Goedemiddag. Kom ik ongelegen?
Verkoper: Nog twee dagen broeden dan kan ik naar verwachting nieuw leven in de winkel verwelkomen.
Klant: Nieuw leven?
Verkoper: Ik heb vanmorgen net het laatste exemplaar van het wijfje van de Argentijnse poncho-vogel
verkocht. Wie zal nu de eieren uitbroeden?
Klant: Een echte poncho-vogel? Daar zal die klant wel bijzonder diep voor ik de buidel hebben moeten tasten.
Verkoper: Wis en waarachtig Het broedgebied van de poncho-vogels strekt zich uit van de uitlopers van
het Andes-gebergte tot aan de pampa's van Patagonië. Een volwassen exemplaar haalt een spanwijdte
waar iedere vogelliefhebber U tegen zegt. Wat kan ik voor u betekenen?
Klant: Ik lijd aan een muizenplaag.
Verkoper: Over hoeveel muizen hebben wij het hier?
Klant: Vijf.
Verkoper: Dan heb ik precies wat U zoekt. Momentje...
Klant: Maar dat is een poes!
Verkoper: De gelijkenis is inderdaad treffend, maar schijn bedriegt. Dit is een originele
Zuidamerikaanse bingo! Dit dier heeft zijn sporen in de graanschuren van het Zuidamerikaanse
continent ruimschoots verdiend. (...) Op een klein oppervlak is de wendbaarheid van de bingo
legendarisch.
Klant: Is er geen goedkopere oplossing?
Verkoper: Met deze punt 48 kunt U zonder bij te laden zestien muizen door het hoofd schieten!
Klant: Voor wie houdt U mij eigenlijk? Ik ben Billy The Kid niet, zeg.
(Klant verlaat de winkel, verkoper verdwijnt onder de toonbank)
Verkoper: Wel voor den donder! Nou ben ik vergeten de koper van de poncho-vogel zijn poncho mee
te geven! Zo haalt-ie natuurlijk nooit zijn volle spanwijdte!
Weer terug?