Mhihihihihi - NCRV interview

Het dubbele talent van Herman Koch - NCRV Gids 2003


‘Ik vind het heerlijk om van twee walletjes te eten’

Voor Herman Koch is schrijven een manier van wakker blijven. Maar televisie verzinnen vindt hij toch het leukst. Een duivelskunstenaar over zijn talenten. En natuurlijk over Jiskefet.

tekst: Gertom de Beer

Café De blaffende vis in de Amsterdamse Jordaan. Herman Koch werkt er praktisch om de hoek. En komt verrassend op tijd het lawaaierige etablissement binnenzeilen. Weliswaar met griep, maar toch monter. Vier biertjes (zijn interviewtax) houden hem op de been en doen hem gaandeweg merkbaar goed. Een wat verlegen prater in mooie, donkerblauwe merktrui, die ongewild aan Wim T. Schippers doet denken. Hij legt een verrukkelijke zelfspot aan de dag en is ondanks de grieperigheid behoorlijk opgetogen. Want Jiskefet keert deze zomer terug op de buis, met splinternieuwe afleveringen. Herman Koch betreurt bijna dat er nog maar vijf opnamedagen resten. ‘EEN SOORT VERZEKERING’ Koch is naast tv-maker en -acteur ook schrijver van prachtige boeken. Van Het evangelie volgens Jodocus tot Red ons Maria Montanelli. Daarnaast schrijft hij elke donderdag een column in de Volkskrant. Meer schrijver dan televisiester?

Koch: "Schrijven is een manier om wakker te blijven. Ik heb er lol in. Ik vind echt dat ik het aardig getroffen heb. Want schrijven is ook een soort verzekering die je met jezelf afsluit en waarin staat dat je je tot op hoge leeftijd je niet zult vervelen." Hij zegt er meteen bij dat het meer een kwestie is van schijnzekerheid. Maar het moedigt aan. En hij verklapt: "Anders kom je tot niks. Ach, je maakt toch allemaal wel die fase door van: wat ik nou geschreven heb… drie keer niks." Hij vindt het prettig om iedere dag, al is het maar een uurtje, te schrijven. Anders mist hij het: "Schrijven kun je indelen. Als je om één uur ’s middags klaar wilt zijn, dan ben je ook klaar. Dat is met Jiskefet wel anders."

VEEL ROSÉ IN BEELD

Kees Prins, Michiel Romeyn en Herman Koch hielden na tien jaar Jiskefet een sabbatical van zo’n veertien maanden. Maar ook toen nog verzonnen ze van alles en nog wat. Herhaaldelijk kwam het driemanschap met opschrijfboekjes bijeen. "En nu", zegt Herman Koch, "zijn we dus weer in zo’n fase dat we aan het opnemen zijn. Dat de trein doordendert en we er niet meer af kunnen springen. Maar ik betreur het voor geen seconde."

Dan zal Jiskefet komende zomer dus wel erg leuk worden? Koch: "Wie met vakantie in Nederland blijft en het programma dus kan zien, boft. In deze lege tijd vol herhalingen doet niemand wat. En wij wel! Het wordt lachen."

VUILNISVAT

Jiskefet (vuilnisvat in het Fries). Ooit begonnen als cultprogramma. Verhuisd naar de late avond van Nederland 3 en daar uitgegroeid tot populaire tv-satire toen bewoners van menige Hollandse kantoortuin zich gingen herkennen in Debiteuren/crediteuren. Vervolgens kwamen de Lullo-studenten, de drie Groningse dames, de nichten op het COC-schip Bruyne Ster en niet te vergeten Herr Tappert ("Wie sagt man das").

Herman Koch: "We zijn met het Debiteuren/ crediteuren-kantoor nog niet klaar. Dus dat keert terug, zij het in een andere setting. Dat geldt ook voor de studenten. En de reclameboys komen deze zomer zeker terug. Ze vliegen voor een shoot van een reclamefilmpje naar een Caraïbisch eiland. Helaas weten ze niet welk eiland, en welk spotje ze eigenlijk moeten opnemen. Dus dat wordt naar huis bellen met de mobieltjes."

DUBBEL TALENT

Wat staat er over zijn dubbele talent in zijn paspoort: tv-maker of schrijver? Koch: "Er staat niets in mijn paspoort, maar als het moest zou het precies dat zijn. En in die volgorde. Maar dubbel talent, daar hangt iets verdachts omheen. Nederland oordeelt dan al gauw dat het allebei wel niks zal zijn. Nou, laat mij maar. Ik vind het heerlijk om van twee walletjes te eten. Dus als ik in een acteurscafé kom, doe ik of ik schrijver ben. En in een schrijverscafé roep ik heel hard dat ik dat stoffige schrijverswereldje niks vind."

Jiskefet als vlucht achter de schrijverstafel vandaan. Het heeft wel iets. Maar lang niet iedereen kan zomaar acteren, zoals Herman Koch het doet. Ergens moet hij dat toch geleerd hebben? Koch: "Ik heb leren acteren door de radio, waar ik met Michiel Romeyn begonnen ben. Bij Borat van Rik Zaal. Daar zaten we een hele zaterdag aan een tafeltje, pilsje voor onze neus, naar onze eigen stem te luisteren. In de koptelefoon dan, want die stem komt echoënd net iets later. Ik ben toen vooral op de timing gaan letten. Ik vroeg me af hoe het zou zijn als iemand in bed naar ons lag te luisteren. Die moest op z’n minst toch ook pauzes horen. Goed beschouwd heb ik in de eerste plaats op gehoor leren acteren."

VERLEGEN JONGETJE

Bij Jiskefet gaat het nog steeds op die manier, zegt hij. Eerst moet er een stemmetje zijn. Vervolgens ‘schiet het er allemaal in’. Maakt Kees Prins op een A4’tje een soort aantekeningenscenariootje en wordt er tijdens de opnamen naar hartelust geïmproviseerd. Koch: "Als je goed geconcentreerd bent en in je rol blijft, kan je niets gebeuren. Weet je automatisch wat je moet zeggen." Waren er stemmetjes waar hij moeite mee had? Die maar niet wilden komen of lukken? Koch: "Ik heb altijd moeite met proleetachtige types. Ik ben daarvoor misschien te veel in Amsterdam-Zuid opgegroeid. Die lullo’s staan wat dat betreft dichter bij me. Doe ik een proleet na, dan praat ik als een slecht acteur uit een Nederlandse tv-serie. En die zijn er genoeg."

Hii komt terug op zijn schrijfwerk. "Schrijven is ook weg zijn van de dagelijkse beslommeringen. Weg van het domme gepieker over niets. Je gooit er ook je zelfanalyse mee overboord. Het heeft geen zin. Je moet gewoon aan de gang blijven."

Hij schijnt anders vroeger in zijn jeugd een behoorlijk zuigertje, zo niet ettertje, geweest te zijn dat verbaal rake klappen kon uitdelen. Een Koch moet men niet zonder handschoenen benaderen. Is dat zo? Was hij vroeger zo vervelend?

Herman Koch: "Ik ben begonnen als verlegen jongetje. En ik ontdekte langzaam dat dat niet hoefde. Dat er een manier bestond om daarmee om te gaan. Op mijn zeventiende is dat helemaal doorgeslagen naar de andere kant. Toen werd ik misschien wel een vervelende jongen." Zelfs zo dat er mensen bang voor hem waren. Verbaal kon hij altijd feilloos toeslaan. Koch: "Iedereen kon een veeg uit de pan krijgen. Dat heeft me trouwens nog behoorlijk opgebroken. Zo kwam ik ooit weer het mooiste meisje van de school tegen, dat er verbaasd over was dat ze zomaar met mij kon praten. Bang als ze was dat er net als altijd sarcastische opmerkingen zouden komen. Toen dacht ik wel even: wat ben ik allemaal misgelopen?"

DINGETJE

Hoe gaat de schrijver Koch te werk? De man die eens z’n uitgever meldde dat hij na de openingszin zijn boek al klaar had? Omdat een boek zichzelf schrijft en met die zin de toon al is gezet. Was dat niet wat arrogant? Koch: "Ongetwijfeld. Want het kost moeite en het blijft werk. En je moet ook nog zoiets als het verhaal doseren. Maar als je eenmaal de toon te pakken hebt, is het stukken makkelijker dan wanneer je niet weet wie er aan het woord is. Ik kies graag iemand die het verhaal vertelt. Met een bepaald ritme. Die iemand hóór ik bijna in mijn hoofd. Die heeft z’n eigen taal. Soms heb ik woorden die ik graag zou willen gebruiken maar die niet passen bij die persoon. Daarnaast citeer ik graag Norman Mailer: ‘Er is één ding wat een schrijver zich moet realiseren: hij kan nooit een intelligenter persoon creëren dan hijzelf.’ Dus ze moeten altijd dommer of hooguit even intelligent zijn. Dat aanvaard ik. Dat is mijn soort nederigheid."

We komen te spreken over zijn columns in de Volkskrant waarin het gaat over ene Dingetje. Een vriendin op afstand, die lid is van alle actiegroepen en precies meent te weten hoe het hoort. Ze leest boeken die iedereen leest, gebruikt versleten taal en haar levensloop is volstrekt stereotiep. Vanzelfsprekend is ze gescheiden: haar ex noemt ze steevast ‘die ongehoorde lul’. En uiteraard heeft ze een zoontje uit haar vorig huwelijk, dat veel meer geniet van de cadeaus van zijn vader dan van die van zijn moeder. Koch: "In m’n column wil ik me via via verstaan met mijn lotgenoten. Niks zendelingengevoel. Tegen de gemakzucht waarmee iedereen tegen de oorlog in Irak is, neem ik in zo’n column ook stelling door te schrijven: ‘De bevrijding van Nederland in de Tweede Wereldoorlog door de Amerikanen ging natuurlijk ook om de olie…’"

GEWICHTIGDOENERIJ

Hij haat gewichtigdoenerij over het schrijversschap. Vindt bijvoorbeeld Harry Mulisch een zwaar overschat auteur. "In de boeken van Mulisch staan op iedere bladzijde wel drie à vier foute zinnen. Maar niemand durft er zijn mond over open te doen. En dan die arrogantie. Mulisch haalt zijn feiten gewoon uit reisgidsjes. Dat is aan die Triviantachtige kennis te merken." Zelf doet Koch niet aan research omdat hij geloofwaardige fantasie beter vindt dan grondig feitenonderzoek. Hij schrijft soms prachtige boeken. Zijn eerste - en belangrijkste - boek Red ons Maria Montanelli is niet voor niets wel vergeleken met het wereldberoemde The catcher in the rye. Daarin schrijft hij onder meer: "Ik wil één keer een film maken over het leven voor de dood waarin alles te zien is wat er allemaal bestaat voor je dood gaat."

Herman Koch: "Ik mis vaak een soort nieuwsgierigheid van mensen om mij heen. Ze hebben hun zaakjes voor elkaar en dan houdt het op. Voorgoed in slaap. Maar ik ben blij dat ik doordrongen ben van dit besef: het leven voor de dood is het enige leven dat er is."

21-27 juni 2003


Weer terug?