Mhihihihihi - 2005


De Telegraaf 20-12-2005


Vlaamse winnaar Groot Dictee


DEN HAAG - De Vlaamse Elsie Ribbens, ondertitelaar van beroep, is maandagavond met slechts vier fouten winnaar geworden van het zestiende Groot Dictee der Nederlandse Taal. Het stuk tekst met de titel 'Thuis voor de buis' was gemaakt door schrijver en Jiskefet-acteur Herman Koch en werd algemeen als zeer pittig beschouwd.

Dat bleek ook wel uit het aantal fouten. Werden er verleden jaar door de deelnemers in de zaal van de Eerste Kamer nog gemiddeld 25 fouten gemaakt, dit jaar lag dat aantal op 33.

Doordat een Vlaming aan het langste eind trok, lukte het Nederland niet op gelijke hoogte te komen met België. Voor aanvang van het dictee had België het acht keer gewonnen, tegenover zeven Nederlandse overwinningen. Presentator Philip Freriks sprak vooraf de hoop uit dat er een score van 8-8 uit zou rollen, maar dat lukte dus niet.

Bij de prominenten kwam de Vlaming Wim Oosterlinck, radiopresentator van Studio Brussel, als beste uit de bus met twintig fouten. Volgens Oosterlinck presteerde hij zo goed, omdat hij voor zijn komst naar Den Haag nog even snel het Groene Boekje had doorgespit. „Maar verder was het puur beginnersgeluk.”

Beste prominente Nederlander was Dictee-crack Bart Chabot. Hij maakte 26 fouten en moest in het prominentenklassement de Vlaamse schrijfster Saskia de Coster voor zich dulden. De schrijfster van colums, scenario's en het boek 'Jeuk' behaalde de tweede plaats in die ranglijst.

Hieronder de tekst van het Groot Dictee der Nederlandse taal 2005, dat maandagavond op Nederland 3 werd uitgezonden:

Thuis voor de buis

Die tintelende nazomerdag was de luie, gesubsidieerde bohémien zich al 's morgens vroeg te buiten gegaan aan een dolce far niente op zijn aftandse tweezitscrapaudtje.

De antiheld deed alles op zijn elfendertigst en leverde de op z'n jan-boerenfluitjes in elkaar geflanste genreschilderijen steevast te elfder ure voor de subsidiëring af bij de mecenassen.

De luiwammesende vrijeberoepsbeoefenaar keek naar het tv-kanaal van de op reclame-inkomsten gedijende supercommerciële pulpzender; daar werd net het eerste tête-à-tête van een twee-eiige tweeling vastgelegd.

De door treiterijen geteisterde anchorman die in beeld kwam, was het door Jan en alleman voor overgelopen farizeeër versleten kijkcijferkanon; hij werd door onze kunstenmaker beschouwd als bijdetijdse ambassadeur van de jansaliegeest die het janhagel abusievelijk voor excentriciteit verslijt.

„Waar blijft mijn croque-monsieur?”, blèrde de aquarellist naar zijn eega, een voormalige heroïneprostituee, die een half dozijn dictees terug, toen zij nog een frêle spring-in-'t-veld was, op de vip-plaats van de parkeerfaciliteit de reputatie van een promiscue oud-Tweede-Kamerlid te gronde had gericht.

Zelf was dit op zijn eigen idee-fixe terende product van de bohème ook geen casanova meer; maar zoals zijn muze in een geforceerd up-tempo de wijnfles en de kurkentrekker binnenbracht, deed zij hem verlangen naar de nymfomane gepiercete lolita naast wie hij zich kortgeleden nog terneervlijde.

Alleen de T-vormige accessoires van haar telkenmale geüpdatete gsm'etje verlenen haar nog een fractie sex-appeal, bedacht hij toen hij de etiketloze fles als een pasgeboren baby dodijnde in zijn elleboogholte.

„Dat je als een houten klaas de reclameomzet van de nieuwe zender opvijzelt, is tot daar aan toe”, zei het in een feeërieke boerka gehulde ex-seksobject terwijl zij wat gemorste tuttifrutti onder het smyrnatapijt wegwerkte, „maar je kunt tenminste toch je schoenen uittrekken!“


Weer terug?