Mhihihihihi - Lullo auteursrecht
Jiskefet - Lullo auteursrecht
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
12 december 1996, rolnr 715/96 SKG
(mrs Coeterier, Smit en Van den Blink)
HÉ LULLO
Auteursrecht op sketches. Nabootsing in gewijzigde vorm. (Nagenoeg) identiek gebruik van uitdrukkingen, onderwerpen, namen en taalgebruik.
(art. 13 Auteurswet 1912)
1. Bunny Music BV, gevestigd te Hilversum,
2. Dave Heijnerman, wonende te Amsterdam, appellanten, advocaat mr R.P.J. Ribbert
tegen
1. Jiskefet Produkties BV, gevestigd te Amsterdam,
2. H.H. Koch, wonende te Amsterdam,
3. M.A.P. Romeyn, wonende te Amsterdam,
4. C.W.M. Prins, wonende te Amsterdam,
5. Vereniging VPRO, gevestigd te Hilversum, geïntimeerden, advocaat mr M.T.M. Koedooder
(post alia)
3. De vaststaande feiten
In rechtsoverweging 1 van zijn vonnis heeft de president (van de Rb. Amsterdam, d.d. 30 mei 1996, Informatierecht/AMI 1996/8, 167, red.) onder de letters a tot en met j een aantal feiten tot uitgangspunt genomen. Nu hiertegen geen grieven zijn gericht gaat ook het hof van die feiten uit.
4. Beoordeling van het geschil
4.1. Het gaat in deze zaak voornamelijk om de vraag of Bunny Music met het door haar op cd uitgebrachte muziekwerk "Hé Lullo" (verder: de cd single) inbreuk heeft gemaakt op het aan Jiskefet toekomende auteursrecht op de sketches, als omschreven in rechtsoverweging 1 sub b en d van het vonnis, op de haar toekomende merkrechtelijke bescherming op de (woord)merken `Lullo' en "Hé Lullo", dan wel of Bunny Music door dit op de markt brengen onrechtmatig handelt jegens Jiskefet.
4.2. De president heeft, na te hebben vastgesteld dat Bunny Music ter terechtzitting heeft erkend dat de sketches in hun geheel auteursrechtelijk beschermd zijn, overwogen dat Bunny Music met de cd single inbreuk maakt op het auteursrecht van Jiskefet en Bunny Music veroordeeld de openbaarmaking, verveelvoudiging en verhandeling ervan te staken en gestaakt te houden op straffe van een dwangsom. Voorts heeft de president een aantal nevenvorderingen van Jiskefet toegewezen en Bunny Music veroordeeld in de kosten van het geding.
4.3. De eerste twee grieven stellen de vraag aan de orde of Jiskefet Produkties BV (de vennootschap), respectievelijk de VPRO, zich mede op vorenbedoelde auteursrechtelijke bescherming kunnen beroepen, dan wel - zoals Bunny Music stelt - dat het auteursrecht uitsluitend berust bij de makers van de sketches, Koch, Romeyn en Prins (Koch c.s.). Bunny Music heeft haar standpunt
onderbouwd door erop te wijzen dat niet is gebleken dat het auteursrecht bij akte is overgedragen.
4.4. In dit verband dient onderscheid te worden gemaakt tussen de goederenrechtelijke overdracht, die geschiedt door middel van een daartoe bestemde akte, en de verbintenisrechtelijke toestemming of licentie.
Jiskefet stelt dat Koch c.s. hun rechten in licentie hebben gegeven aan de vennootschap. De vennootschap heeft vervolgens de exclusieve exploitatierechten overgedragen aan de VPRO.
Aangezien Bunny Music een en ander niet, althans onvoldoende, heeft bestreden - zij benadrukt slechts de afwezigheid van een akte van overdracht - moeten de eerste twee grieven worden verworpen.
4.5. Het hof zal vervolgens op de voet van Bunny Music de grieven III tot en met V gezamenlijk behandelen. Bedoelde grieven betreffen de kern van het geschil, te weten of de president terecht heeft overwogen dat Bunny Music met haar cd single inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van Jiskefet op de sketches, of, anders geformuleerd, of de cd single van Bunny Music een nabootsing in gewijzigde vorm is van die sketches.
4.6. Bunny Music stelt zich op het standpunt dat dit laatste niet het geval is aangezien, naar het hof haar stellingen begrijpt, zij slechts auteursrechtelijk niet beschermde elementen uit de sketches heeft overgenomen. Taalgebruik, gehanteerde zinsneden, stemgebruik, keuze van onderwerp en wijze van voordracht zijn volgens Bunny Music niet beschermd, zodat er geen sprake kan zijn van nabootsing in auteursrechtelijke zin.
4.7. Bunny Music gaat hierbij echter eraan voorbij dat al deze elementen tezamen de verschijningsvorm van de sketches bepalen; sketches die, zoals Bunny Music erkent, in hun geheel auteursrechtelijk beschermd zijn. Het hof is voorshands van oordeel dat juist bij sketches als de onderhavige het bijzondere effect ervan verloren gaat indien zij worden ontleed in losse woorden en fragmenten. De cd single die, evenals de videoband met de sketches, in het geding is gebracht houdt, naar het hof heeft kunnen constateren, duidelijk onvoldoende afstand tot de sketches.
4.8. Zoals de president niet bestreden heeft overwogen, welk oordeel het hof overneemt, is er sprake van identiek, althans nagenoeg identiek gebruik van zowel uitdrukkingen, onderwerpen, namen en taalgebruik. Bunny Music wijst ook niet op iets eigens, iets nieuws wat zij heeft toegevoegd, waardoor de gelijkenis minder treffend wordt.
De grieven III tot en met V moeten in verband hiermee worden verworpen.
4.9. Grief VI komt op tegen de veroordeling van Bunny Music de openbaarmaking, verveelvoudiging en verhandeling van geluidsdragers te staken.
Door auteursrechtelijke vergoedingen af te dragen aan Buma en Stemra heeft zij naar haar mening geen auteursrechtelijke inbreuk gepleegd zodat zij ten onrechte is veroordeeld, aldus Bunny Music.
4.10. Dit standpunt kan niet worden aanvaard. Voor alle uitvoeringen van muziekwerken in het openbaar (met inbegrip van radio en televisie uitzendingen) moet met Buma worden gecontracteerd, behoudens indien de componist niet bij Buma aangesloten is.
Stemra (gericht op de vastlegging van muziek op geluidsdragers) heeft geen wettelijke monopoliepositie. Deze organisaties verdelen de gelden, geïncasseerd voor de toestemming tot openbaarmaking van muziekwerken in ongewijzigde vorm. Met de sketches van Jiskefet, laat staan met de nabootsing ervan, hebben Buma en Stemra niets te maken.
4.11. Het vooroverwogene brengt mee dat alle grieven falen. Het vonnis waarvan beroep dient mitsdien te worden bekrachtigd. Bunny Music moet als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep.
5. Beslissing
Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt elk der appellanten hoofdelijk in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op deze uitspraak aan de zijde van Jiskefet begroot op F 4.620, ;
verklaart dit arrest wat de betalingsveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Noot
1. Het hierboven gepubliceerde arrest is het vervolg op het vonnis in kort geding, in het kort gepubliceerd in Informatierecht/AMI 1996/8, 167. Voor een uitgebreide beschrijving van de feiten wordt daarnaar verwezen. Kort samengevat kwam het er in appel op neer dat appellanten (de artiest Dave Da Rave en producent Bunny Music) zonder succes in beroep opkwamen tegen het oordeel van de President dat de door hun geproduceerde CD Hé Lullo, inbreuk maakte op een serie sketches (getiteld `Van Binsbergen, Kerstens en Kamphuis') van geïntimeerden (de heren Koch, Romeyn en Prins, Jiskefet BV en de VPRO). Van deze sketches waren in 1996 10 afleveringen verschenen in het populaire televisieprogramma Jiskefet.
2. Opmerkelijk is in dit arrest de overweging die het Hof wijdt aan de vraag of Jiskefet BV en de VPRO zich wel op auteursrechtelijke bescherming kunnen beroepen (r.o. 4.4). Appellanten stelden dat het auteursrecht uitsluitend in handen was van Koch, Romeyn en Prins (Koch c.s.) en dat van overdracht niet was gebleken. Het Hof merkt terecht op dat onderscheid moet worden gemaakt tussen overdracht en licentie. Jiskefet BV zou volgens de vaststelling van het Hof de exclusieve exploitatierechten (dus het openbaarmakings- en het verveelvoudigingsrecht) aan de VPRO hebben overgedragen. Als dat inderdaad het geval was, zou, zoals appellanten stellen, Jiskefet BV zich niet op deze rechten kunnen beroepen, de vennootschap zou immers geen rechthebbende meer zijn.
3. Hieraan gaat vooraf de vraag of Jiskefet BV de rechten eigenlijk wel kòn overdragen. Om beschikkingsbevoegd te zijn zou de vennootschap de exclusieve rechten overgedragen moeten hebben gekregen van Koch c.s. Volgens het Hof was er echter alleen sprake van een licentie. Jiskefet BV was dus niet bevoegd rechten over te dragen. Jiskefet BV en de VPRO konden zich, anders dan het Hof doet voorkomen, niet op het auteursrecht op de sketches beroepen. Voor de uitkomst in het geding lijken deze overwegingen overigens geen verschil te maken. Koch c.s. waren als auteursrechthebbenden immers wèl bevoegd op te treden tegen de inbreukmakende CD.
4. Tenslotte: in het boekje Hedenlands (Amsterdam, Prometheus 1996, p. 63-66 onder de J van `Jiskefets') beschrijft Jan Kuitenbrouwer hoe hij destijds werd gevraagd als deskundige op te treden. Hij zou moeten aantonen dat termen als `lullo', `rugtoerist', `opleuken', `komertje' en dergelijke door Jiskefet waren bedacht. Ook het auteursrecht op deze woorden had dan in stelling kunnen worden gebracht. Na een kort onderzoekje bleek dat al deze woorden al jaren in gebruik waren. Kuitenbrouwer: `Wat betreft lullo was ik er snel uit. Dat stond al vermeld in het in 1991 verschenen boekje Jongerentaal [...]. Ook ballo staat erin. [...] Ze liggen ook nogal voor de hand, lijkt me. De afko [...] is sinds ongeveer midden jaren tachtig in de mode, de trochee-op-o wordt vanouds pejoratief gebruikt (dumbo, wino, bobo, klojo) en het is niet erg waarschijnlijk dat het tien jaar geduurd heeft vóór iemand op het idee kwam dat je met de woorden als lul en bal ook zoiets kon doen. Een vriend die in Leiden woont vertelde dat daar al jaren nullo wordt gebruikt tegen nuldejaars, wat de kans dat lullo onlangs werd verzonnen nóg kleiner maakt.' Kuitenbrouwer had nota bene zèlf in 1989 het woord `opleuken' enige malen in de Haagse Post gebruikt. Geen auteursrecht op de individuele woorden dus. Niet zo verwonderlijk, de sketches van Jiskefet ridiculiseren immers de werkelijkheid door deze enigzins opgeleukt na te bootsen.
J.F. Haeck
Weer terug?